De Tweede Wereldoorlog, entertainment?

07-04-2014 20:26

In Nederland neemt de interesse voor de Tweede Wereldoorlog toe. Die suggestie levert Erik Somers, die als historicus verbonden is aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). In zijn onderzoek lees je dat je in Nederland kunt kiezen uit een ruim assortiment oorlogsmusea: 83 stuks. Interessanter is dat veertig procent van deze musea is opgericht sinds 2000. Heeft deze groeiende aandacht voor de oorlog te maken met het slinkende aantal oorlogsgetuigen?

Oorlogsgetuigen beschikken over persoonlijke verhalen en voorwerpen.  Die ingrediënten brengen de oorlog dichterbij het voorstellingsvermogen van kijkers en luisteraars. Volgens het onderzoek van Somers vinden Nederlandse museumbezoekers juist die persoonlijke benadering interessant. Die behoefte om de oorlogsrealiteit te ervaren wordt steeds beter benaderd door musea. Door het weergeven van geluiden, beelden en nabootsing van volledige gebouwen en vliegtuigen helpen zij de bezoekers zich te verplaatsen in oorlogssituaties.

Het is de vraag of een totaalbeleving in het oorlogsmuseum een vloek of een zegen is voor de oorlogsherinnering. Bezoekers doen door de ervaring meer indrukken op en onthouden veel over de oorlog. Daar staat tegenover dat de oorlog in steeds meer exposities aandoet als een spannende film. Nu overheden steeds minder invloed hebben op de presentatie en inhoud van oorlogsmusea en de subsidies terugnemen wordt de bezoeker koning. Het publiek wil best 'iets leren,' maar is vaker geïnteresseerd in 'het hebben van een leuke dag'. Tentoonstellingen zijn hierdoor speelser en creatiever geworden dan ooit. Maar betreedt de oorlog in musea niet te veel de sfeer van 'entertainment'?

Misschien levert het wegvallen van oorlogsoverlevenden een bijdrage aan die ontwikkeling. Wanneer onze opa’s en oma’s er niet meer zijn is onze directe relatie tot de oorlog verdwenen. En wanneer onze kinderen zijn opgegroeid behoort de Tweede Wereldoorlog tot de archaïsche categorie van ‘heroïsche geschiedenissen,’ in het rijtje van de Tachtigjarige Oorlog en de Franse Revolutie. Bij die oorlogen voelen we nog weinig emotionele lading. Zodra niemand nog het verhaal van de Tweede Wereldoorlog kan vertellen vallen de taboes weg, want met getraumatiseerde oorlogsoverlevenden hoeven we dan geen rekening meer te houden. 

Is de toename van oorlogsmusea in de 21e eeuw misschien een laatste poging de oorlog 'levend' te houden? We beseffen ons dat de oorlog in enkele tientallen jaren een nieuwe fase betreedt. Tegelijkertijd voelen we ons nog voldoende verbonden met onze ouders en grootouders, die door de oorlog onuitwisbare indrukken hebbe opgedaan. Met het opnemen van memoires en het bewaren van oorlogsrelikwieën proberen we de oorlog bij ons te houden. Het bezoeken van musea helpt ons de oorlog te begrijpen.

Maar het lijkt erop dat musea onze samenleving alvast een nieuwe versie van de Tweede Wereldoorlog aanbieden: een spannende thriller in plaats van een tragische historische realiteit. De vraag is dus niet waardoor onze interesse in de oorlog toeneemt, maar in welke versie we geïnteresseerd zijn. Staan we het toe dat de oorlog ons vermaakt?

Bronnen: UVA, Volkskrant 

Afbeelding: Airborne Experience Airborne Museum Hartenstein, Oosterbeek

 

 

comments powered by Disqus